Martijn Kagenaar
positionering & profilering

Geen smombie meer

Antropologie meets neuropsychologie

Zelden pende ik mijn Moleskine-boekje zó vol als in Antwerpen tijdens de masterclass ‘De Resilient Tribe’. Daar presenteerden antropoloog Jitske Kramer en neuropsycholoog Elke Geraerts een serieuze stapel inzichten voor iedereen die zich afvraagt hoe we beter kunnen omgaan met verandering. De voor mij meest relevante vat ik graag voor je samen.

Niks is zeker   

(In alfabetische volgorde): AI, energie, klimaat, migratie, oorlog, stikstof, vergrijzing, virussen, voedsel, vluchtelingen, wolven… Zo kan ik nog wel even doorgaan. En dat alles tegelijk. De wereld wordt steeds ingewikkelder. En of je het nu polycrisis noemt of VUCA (Volatile, Uncertain, Complex, Ambigu), iedereen zoekt antwoorden in een onbekende ruimte. Weet je nog hoe ons kabinet tijdens corona moest manoeuvreren “met een beslagen voorruit”? En zo kom ik elke dag bij organisaties die keuzes moeten maken waarvan de effecten onzeker zijn. Die organisaties bestaan niet uit processen, maar uit mensen. En die zijn onzeker, soms zelfs angstig. Zo gaat voor sommigen de technologie te snel. Zij vrezen dat AI hun baan overbodig maakt. Kramer en Gevaerts inspireerden een zaal vol hoe zij de veranderkwaliteit van individuen en organisaties kunnen verhogen. Dat deden zij met wetenschappelijke inzichten over ons brein en andere culturen.

Bullets en powerpoints

De rode draad in hun verhaal: gun jezelf en je organisatie meer tijd. Tijd voor onderzoek. Tijd voor focus. Tijd voor vragen, onderling contact, probeersels, want dat is allemaal nodig om de verandering serieus te nemen. We zijn gewend geraakt om dat allemaal veel te snel te doen. De magnifieke Fokke & Sukke hierboven komt voort uit een systeem waarin we met een slick slidedeck grote veranderingen willen 'managen'. Maar grote veranderingen laten zich niet managen. Ze voltrekken zich wereldwijd al duizenden jaren lang altijd in drie fases: separatie (afscheid van het oude), liminaliteit (dolen in het onbekende) en integratie (verankering van het nieuwe).

Te weinig tijd

Kramer en Gevaerts pleiten op de eerste plaats voor (veel) meer tijd voor die liminaliteit: de tijd tussen ‘niet meer’ en ‘nog niet’. De tussentijd waarin we de weg naar verbeelding, vernieuwing en vernietiging openen. Een bijzondere tijd waarin het oude er niet meer is, en het nieuwe nog onbekend is. Een uitdagende periode voor wie erin zit. En juist die ongemakkelijke periode moeten we verlengen. Als organisatie en als individu. Want ook als mens maken we dan onzekerheid mee. En ook díe – aldus Geraerts – is gebaat bij meer tijd, meer aandacht, meer focus, meer ruimte voor dwaling.

Infobesitas

Elke Geraerts nam ons mee op een korte reis door ons brein. En wat blijkt? Daar is aandacht een schaarstegoed geworden dat beschermd moet worden! De tientallen apps op je smartphone zorgen volgens haar voor ‘infobesitas’. Natuurlijk, het is vaak lastig ‘nee’ zeggen: bij elke like word je beloond met een stroompje verslavende endorfine. Met als gevolg dat we als smombies (smartphone zombies) over straat lopen. Voorovergebogen over ons schermpje. Onbewust van wat er om ons heen gebeurt. We denken dat we multitasken, maar feitelijk switchen we voortdurend tussen taken. Dat heen en weer springen leidt niet alleen tot fouten en breinmoeheid, het vermindert ook onze creativiteit en geheugencapaciteit.

‘Eerst de olifant, dan pas het konijn’

Dus: zeg je vaker ‘nee’ tegen snelle afleiding, dan zeg je ook bewuster ‘ja’ tegen focus. En hoe bewuster we zijn, des te veerkrachtiger maken we ons brein. Stel dat je ’s ochtends wil werken aan een pittige klus, bijvoorbeeld een ingewikkeld advies. Vaak kiezen we er dan voor om eerst nog even die mailbox te legen of de socials te checken. Voor we het weten zijn we dan een uur bezig met reacties op allerlei berichten van collega’s, klanten, managers, vrienden of familie. Elke Geraerts noemt dat 'jagen op konijnen' (klein grut) in plaats van je te concentreren op de hoofdvangst, de olifant. Je denkt makkelijk te scoren, maar dat is louter uitstel, op de autopilot, even snel. Psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman maakte al onderscheid tussen ‘thinking fast & slow’. Het snelle brein lost kant en klare puzzeltjes op, maar het langzame brein heeft die energie nodig voor de complexere zaken. Alweer het advies: neem de tijd – en stel de hoofdklus niet uit. Gun jezelf de cyclus van try, fail, learn, repeat. Dat is jouw individuele liminaliteit en die vraagt dat je jezelf herprogrammeert. Net als een transitie in een organisatie, is zo’n herprogrammering nodig voor jezelf. Verwacht niet dat je autopilot brein de moeilijkste puzzels oplost! Albert Einstein vatte dat mooi samen: “Insanity is doing the same thing over and over again and expecting different results.”

Overgangsrituelen

Herprogrammeren vergt moed om te durven doen wat je (nog) niet weet. In culturen over de hele wereld gebruikt men daarvoor overgangsrituelen. Daarbij hoort ook afscheid nemen van het bekende. Zonder te breken met het oude sta je niet voldoende open voor het verbeelden en bouwen van het nieuwe. Denk aan huwelijks-, doop- en begrafenisrituelen maar ook aan ontgroeningen en besnijdenissen. Zulke ‘rites of passage’ kennen een zekere voorspelbaarheid en zijn gebaseerd op vertrouwen in elkaar. Het zijn mentale vluchtheuvels bij veranderingen. (Zie je weer het dwarsverband met de neuropsychologie? Ons hoofd heeft in lastige tijden behoefte aan rust.) Vaak nemen we in organisaties heus wel even tijd. We gaan de hei op of kruipen in een escape room. We voelen de kick van het stoom afblazen, verslaafd als we zijn aan onalledaagse ervaringen. Maar die kick leidt niet tot verandering. Die komt pas na noest werken en bouwen. In overgangstijden bereiken we de liminale staat pas als we een tijdje durven te verdwalen in de nieuwe ruimte, alleen of met elkaar, vol twijfel. Goede rituelen creëren ruimte voor onzekerheid, magie en het buitengewone. Liminaal leiderschap is dus: magische tijd maken, waarin je twijfel begeleidt en ruimte maakt voor verandering. Zo’n ritueel hoeft niet gepaard te gaan met hocuspocus of spektakel: een ritueel is gewoon een gebeurtenis met betekenis. Dat kan ook een kampvuurgesprek zijn.

Hét obstakel: de manager

Jitske Kramer onderzocht overgangsrituelen van Engeland tot Gambia en van Litouwen tot Sulawesi en zag daarin steeds dezelfde rollen. De leider maakt het nieuwe uitvoerbaar, de magiër is de ‘ceremoniemeester van ondertussen’, de kunstenaar verbeeldt het nieuwe en de ouderling is het geweten van de groep. Ze hebben elkaar allemaal nodig. De magiër creëert ruimte door te spelen en te ontdekken, de ouderling houdt de groep met beide benen op de grond, de creatief schetst het buitengewone en de leider maakt daarvan iets gewoons. Intussen verdraagt de groep het ongemak van het ‘nog niet weten’. De rol die Kramer nooit aantrof is die van de manager. De manager handhaaft liever de orde en loopt daarbij verandering (en zeker de vage fase van liminaliteit) in de weg. Grote veranderingen realiseer je niet met strakke plannen, maar als groep (‘tribe’) die iets wil.

Geen smombie meer

Om zaken te veranderen heb je dus ruimte nodig. In je organisatie(cultuur) én in je brein. Daar begin je zaken uit te proberen. Daar ga je ‘aan de bak’ met levenslang leren, blijf je nieuwsgierig, zet je je autopilot uit, houd je focus en contact met mensen om je heen. Daarom loop ik sinds een paar weken met mijn iPhone stevig opgeborgen in mijn jaszak. Elke Geraerts zou zeggen: je loopt niet meer over straat als een smombie.

 

P.S.

Als je dit een boeiend stukje vindt, zijn sommige andere 'proeverijtjes' misschien ook wel wat voor jou. Je vindt ze allemaal hier.